Coach Rinus Michels “de generaal”, was de bedenker van de veelbesproken uitspraak “voetbal is oorlog”. In het verlengde daarvan ligt dan de gedachte dat daarmee alle middelen die tot het doel “de overwinning van de vijand” leiden daarmee geoorloofd zijn. Een gedachte die wel heel ver verwijderd is van de wetenschapper Huizinga. Hij beweert in zijn standaardwerk “Homo Ludens” ( de spelende mens ) dat het doel van spel in het spel zelf ligt. Voor het spel is de tegenstander nodig en bij ongelijkheid en zeker bij vernietiging van de tegenstander stort het spel in. Iets dat we allemaal kunnen meevoelen als een speler het veld wordt uitgestuurd en een korfbaluitslag in de maak is.
Dus oorlog liever niet, maar wel kunnen we stellen dat een kenmerkende overeenkomst tussen voetbal en oorlog gelegen is in het belang van de strijdwijze. Zo versloegen de Grieken 490 jaar voor Chr. een grote overmacht aan Perzen in de beroemde slag bij Marathon door een totaal nieuwe verrassende strijdwijze. Hun aanvoerder Miltiades was door eerdere ervaringen op de hoogte van de strijdwijze van de Perzen. Hij besloot om de Perzen op hun zwakke flanken aan te vallen en gebruikte destijds ook al het principe: druk zetten van achteren uit. Coach Michels van Ajax ( ook een Griekse strijder ) was volgens mij duidelijk geïnspireerd door dit klassieke voorbeeld.
Veel later ( begin 19e eeuw) ontwikkelde de Pruisische generaal von Clausewitz strategieën voor oorlogvoering die tot voor kort nog steeds op militaire academies aan de orde kwamen. Zo stelde hij in zijn boek “over de oorlog” dat om een tegenstander op de knieën te krijgen een uiterste krachtsinspanning nodig is die bepaald wordt door twee factoren. De omvang van de gebruikte middelen en de wilskracht. Bij het Ajax van tegenwoordig is het potentieel van de selectie best in orde. Alleen aan de wilskracht wil het wel eens schorten tegen tegenstanders die het juist daarvan moeten hebben zoals bv. Angstgegners als FC Utrecht en Ado den Haag.
Misschien is het goed om strategie en tactiek even uit elkaar te halen. Strategie verwijst meer naar de lange termijn terwijl tactiek meer te maken heeft met: dit moment, deze wedstrijd, deze tegenstander en deze veld- en weersomstandigheden.
Strategisch gesproken probeert een verstandige trainer in de opbouw van het seizoen zijn centrum-as (centrale verdediger- spelmaker- centrumspits) op het veld zo sterk mogelijk te maken. Strategisch gesproken leek het de voetbalclub Ajax onder trainer van Gaal ook verstandig om met alle teams (ook de jeugdteams) het 4-3-3-systeem te spelen. Op die manier kon iedere speler de taken binnen het systeem goed leren en kwamen er automatismen. Maar strategisch geredeneerd was dit niet duurzaam verstandig, want te star. Het eerste bezwaar is dat de tegenstanders zich hierop kunnen instellen maar het grootste bezwaar is echter de miskenning van de specifieke kwaliteiten van de tegenstander. Het was bij Ajax net als bij de Perzen. Zolang de overmacht groot was, werkte het. Maar o wee als het leger verzwakte of als de tegenstander iets nieuws had bedacht.
Tactiek dient per definitie flexibel te zijn. Voor en tijdens iedere wedstrijd dienen de sterke en zwakke punten van tegenstanders te worden geanalyseerd en dient er rekening te worden gehouden met veld- en weersomstandigheden.
Wie de sterkste wil zijn en wil overleven moet zich volgens Darwin steeds weer een opnieuw aanpassen aan de omstandigheden. Wie dat vergeet maakt zich schuldig aan hoogmoed.