De aftrap van een voetbalwedstrijd kunnen we moeilijk zien als een Big Bang. Toch is het een begin van een twee maal drie kwartier durende evolutie die een voetbalwedstrijd is. Een survival of the fittest. De aftrappende spits kleurt het spel zoals iedere volgende speler het spel kleurt. Eén tikje de andere kant op en de wedstrijd had er anders uit gezien. Ballen doen echter vaak niet wat spelers willen. Keuzes van spelers en ook scheidsrechter en grensrechter maken het spel uniek.
Maar ook de wind, de regen de bal en het (kunst)gras maken het spel.
De aftrap is het begin van een keten van gebeurtenissen waarbij toeval een grotere rol speelt dan vaak wordt gedacht.
De gedachte dat het ontstaan van de mensheid ook een toevallige gebeurtenis was die te maken had met de inslag van een komeet is voor veel gelovige mensen verwerpelijk. Wij mensen hebben meestal weinig op met toeval. Wij bannen dat het liefste uit. Wij plannen en sturen het liefst. Ook voetbalcoaches willen dat. Ze willen niet voor verrassingen komen te staan en maken wedstrijdanalyses van komende tegenstanders en baseren daarop hun strijdplan dat zij vervolgens met hun spelers bespreken en oefenen. Maar vóór de aftrap kunnen weersomstandigheden al roet in het eten gooien en ook na de aftrap zitten trainers vaak als machteloze mannetjes in de dug-out omdat ze de grip op de wedstrijd kwijt zijn. Het spel krijgt vaak een onvoorziene eigen dynamiek waarbij toeval een belangrijke rol speelt. Een klutsbal, een licht aangeraakte bal bij een vrije trap, een windvlaag een uitglijdende speler en ga zo maar door.
We kunnen dus maar het beste accepteren dat toeval een essentieel onderdeel van het leven en dus ook van een voetbalwedstrijd is. De afwezigheid van toeval zou pas echt toevallig zijn. Dit besef van de aanwezigheid van toeval maakt ons waakzaam. We worden er scherper door want toeval zorgt voor verrassingen en kansen. Top spitsen hebben daar een neusje voor. Ze staan vaak, toevallig (?) op de goede plaats om te scoren. Het is dus maar de vraag of een trainer het toeval zou moeten willen uitbannen. Misschien is juist het uitlokken, dus het plannen van toeval soms een goede optie. Trainen op een overstapje op hoop van zegen, een klutsbal uitlokken door de bal als een biljarter tegen een kluwen spelers te spelen. In de eindfase van een wedstrijd hoopt de verliezende ploeg vaak op toeval door de bal hoog voor de pot te gooien en dan te kijken wat er gebeurt. Het is dan inderdaad logisch dat een trainer gokt op toeval.
We kunnen dus rustig stellen dat het resultaat van een wedstrijd vaak sterk wordt beïnvloed door het toeval. Winnende coaches hoor je daar meestal niet over. Verliezende coaches hebben meestal minder moeite met deze stelling.
Als een speler door toeval scoort spreken we van een gelukje. Je ziet dat aan de reactie van de scorende speler als een ingeschoten bal door een verdediger per ongeluk van richting wordt veranderd waardoor een keeper op het verkeerde been wordt gezet. Uitbundige viering ontbreekt dan meestal bij hem en zijn medespelers.
Uitingen van groot geluk bij spelers en publiek zien we daarentegen vooral bij een score die het resultaat is van een geniale inval.